Als ik de trein uitstap zie ik hem direct staan. Een Afrikaanse jongen in Delft is nog altijd een opvallende verschijning. Ruji staat me al geduldig op te wachten. Samen lopen we richting het centrum om een café te vinden dat op Goede Vrijdag al om 10:00 uur ’s ochtends geopend is. Ik merk dat ik ontzettend benieuwd ben naar zijn achtergrond en voordat we een café gevonden hebben heb ik hem de vraag gesteld hoe hij in Nederland terecht is gekomen. Hij glimlacht. “Is het interview al begonnen?”
Rwandese roots
Ruji werd in Rwanda geboren en daar woonde hij tot zijn vijftiende. Zijn ouders verliest hij al op jonge leeftijd en hij groeit op bij zijn familie. Toch haalt Ruji dierbare herinneringen aan Afrika naar boven als hij het over zijn ontluikende passie voor muziek heeft. “We hadden thuis een TV met een videorecorder en soms kregen we bandjes van MTV. Dan keken we naar Michael Jackson en Mc Hammer. Als kind neuriede ik de liedjes mee en ik was eigenlijk altijd al van muziek gecharmeerd. Omdat er in Rwanda weinig gebeurde op muzikaal gebied, luisterden we vooral naar muziek van dansgroepen uit Congo (Kinshasa). Ik danste mee voor de TV met de Afrikaanse rumba.” Hij vertelt dat de kinderen uit de hele wijk met elkaar speelden en optrokken. Als hij een jaar of 11 is, zijn de ouders bezorgd omdat de jongeren in groepen op straat hangen. Daarom biedt een iets ouder meisje aan om voor naschoolse activiteiten te zorgen. Ze start een zangklasje en Ruji is één van de kinderen die in het koor zingt. Ze brengt de kinderen wat basale kennis over muziek bij en rond die tijd schrijft Ruji zijn eerste liedje in het Frans. Op gegeven moment wordt het koor opgeheven en gaat Ruji op 14 jarige leeftijd bij een groep om clips na te spelen, o.a. van de Congolees Koffi Olomide.
Wereldklas
Het fundament voor een muzikale carrière is gelegd, maar als hij in 1999 alleen in Nederland aankomt, is hij alleen bezig met overleven. “Ik herinner me nog precies dat ik op Schiphol aankwam. Tot die dag dacht ik dat elke blanke Frans kon praten, maar de douanebeambte sprak net twee woorden Frans.” Ruji komt terecht in een opvangtehuis voor jongeren in Veenendaal. Hij stelt zichzelf ten doel om de universiteit te halen. Helaas wil geen enkele middelbare school in Veenendaal hem toelaten en bij de talencursus van het ROC voelt hij zich niet thuis tussen de veertigers en vijftigers. De voogdij-instelling zoekt naar een oplossing en komt uit bij het Pallas Athene College in Ede. Deze middelbare school heeft een speciaal systeem om jongeren die minder dan 4 jaar in Nederland wonen in het gewone onderwijs in te laten stromen. De jongeren komen terecht in de zogenaamde Wereldklas waar de focus eerst ligt op het leren van de Nederlandse taal. Daarna integreren de jongeren steeds meer in de gewone klas, maar ze krijgen wel een individueel leer- en begeleidingstraject. Ruji vertelt enthousiast dat de Wereldklas veel onderwijsprijzen in de wacht heeft gesleept. In de zomer van 2000 heeft hij een intakegesprek en krijgt hij een stapel tapes en boeken mee om een start te maken met het leren van de Nederlandse taal. Hij werkt de rest van de zomer keihard aan zijn Nederlands en haalt na de zomer de toelatingstest. Hij is tot op het bot gemotiveerd en met behulp van de coördinatrice van de Wereldklas die een tijd in het Afrikaanse land Benin heeft gewoond, doorloopt hij in vier jaar het Natuur en Techniek-profiel op VWO-niveau. In de tussentijd was hij 18 geworden en moest hij het opvangtehuis verlaten. Hij gaat op kamers in Veenendaal en later in Ede. “Rwandezen blinken in één ding uit vergeleken met andere Afrikanen: ze kunnen ontzettend goed ergens integreren”, zegt Ruji nadenkend. “Je kunt ons overal neerzetten, we passen ons wel aan.”
Na het behalen van zijn VWO-diploma last hij een pauze in. Hij bezint zich op zijn toekomst en besluit in 2005 om Bouwkunde aan de Technische Universiteit Delft te gaan studeren. Zijn muzikale ontwikkeling heeft ondertussen niet stilgestaan. In 2001 ontmoet hij een Afrikaanse jongen die rapte en op zoek was naar iemand die mee kon zingen. Van een goede vriend krijgt hij een gitaar en Ruji koopt boeken om zichzelf gitaar te leren spelen. Op het Pallas Athene heeft hij vanaf 2002 steeds meegedaan aan het Open Podium en hij jamt veel met anderen waardoor hij nieuwe trucjes leert bij het gitaarspelen.
Ruji produceert alle muziek zelf via up-to date apparatuur. Hij heeft contact met de bekende Franse mastering-engineer Julien Courtois. “We willen op professionele manier muziek opnemen omdat de bekende platenlabels en investeerders je meteen serieuzer nemen. Ik moest leren om met nieuwe apparatuur te werken en Julien helpt me hierbij enorm. Via e-mail en telefoon hebben we veel contact en zo leert hij me stap voor stap om meer uit de apparatuur te halen. Soms reis ik zelfs naar zijn studio in Rennes om de meer ingewikkelde zaken te bespreken. Maar ik hoop dat ik voor mijn live optredens een band kan vinden, want het is een groot verschil als de muziek live wordt gespeeld.” Ruji laat zich door allerlei muziek inspireren. Zijn grootste voorbeelden zijn R. Kelly, Michael Jackson en Marvin Gay en veel andere R&B zangers. Hij lacht: “Mijn eerste gekochte cd was Born to Do It van Craig David. Ik wist niet dat je een CD grijs kon draaien, maar dit album heb ik zo vaak beluisterd dat hij nu helemaal versleten is.” Hij kijkt even peinzend voor zich uit. “Ik heb topsoftware, de beste apparatuur, een goede studio, maar ergens mis ik nog een ingrediënt. Het voelt alsof ik een Formule-1 wagen heb, die nog steeds in mijn achtertuin staat. Ik weet niet goed hoe ik hem moet besturen.
Nederland
Ruji laat zich tijdens het gesprek vooral positief uit over Nederland. Ondanks zijn moeilijke beginperiode is hij de Wereldklas, zijn verpleegtehuis en begeleiders erg dankbaar. “Ik vind het progressieve denken en de vrijheid van meningsuiting de mooiste kenmerken van Nederland. Ik kan me herinneren dat ik op de middelbare school een gesprek over seksualiteit had met de scheikundeleraar. Ik was echt verbaasd en reageerde dat ik dit onderwerp toch niet met een leraar Scheikunde kon gaan bespreken. De scheikundeleraar zei alleen maar: “Dit is Nederland.” Door Nederland ben ik heel open geworden en dat is ook in mijn liedjes terug te horen. Toch kan Nederland ook wat van Rwandezen leren. Het is hier allemaal zo individualistisch. Net een lopende band waarbij iedereen zijn eigen taak moet doen. Als iemand zijn taak gedaan heeft kijkt hij je opgelucht aan dat hij zijn deel heeft afgerond, waarmee de verantwoordelijkheid voor het totale proces wegvalt. Er wordt dan ook te weinig rekening gehouden met omstandigheden waardoor iemand anders zijn taak minder goed kan uitvoeren. In Rwanda speelden we met kinderen uit de hele wijk. En we stopten onze ouders niet in een bejaardentehuis. Nederland mag wel iets meer het gevoel laten spreken. Sociale liefde en warmte zijn belangrijk. Het is mooi dat in Nederland de onderkant van de maatschappij naar boven gehaald wordt. Er is echter ook de tendens om degenen die bovenin de maatschappij staan omlaag te halen. De ‘doe-maar-gewoon’ mentaliteit zorgt ervoor dat mensen niet echt kunnen excelleren. Maar ik wil niet te kritisch zijn, want zelf ben ik ook niet perfect.”
Toekomstdroom
In de toekomst wil hij graag naar Amerika, het land van de oneindige mogelijkheden. “Ik waardeer The American Dream, de Pursuit of Happiness. Ik wil vooral graag naar de VS om de muziek. De artiesten die ik bewonder zijn allemaal in Amerika actief. Ik wil het milieu daar ontdekken.” Hij neemt een laatste slok van zijn tweede glas water. “Ik mag van mezelf alleen maar water drinken. Zometeen ga ik drie uur sporten.” Hij knipoogt: “Ik moet er op de video natuurlijk een beetje goed uitkomen.” Het tekent Ruji: hij is een doorzetter die tot het uiterste gaat om zijn doelen te bereiken.